Anna, een kloosterstudente, brengt de nacht door met de jonge luitenant Herbert. De officier wordt aangegeven als deserteur en veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf wegens vals bewijs. Gedurende deze tijd trouwt Anna met een graaf en wanneer Herbert erachter komt, pleegt hij zelfmoord. Zijn broer, de beul uit Bethunes, zweert hem te wreken en maakt Anne zwart voor haar man. Ze moet vluchten en wordt de spion van kardinaal De Richelieu. Het blijkt dat haar man de musketier Athos is.